Survival Kit - Le néerlandais dans la communication professionnelle quotidienne : phrases clés

Exercice: De weg vragen/uitleggen




Question 1:
Vertaal.
Tout droit.
Links. Rechtdoor. Rechts.

Question 2:
Vertaal.
Au bout de la rue.
Op het einde van de straat. Rechts van de straat. Voorbij de straat.

Question 3:
Vertaal.
traverser la rue.
de straat inslaan de straat oversteken de straat volgen

Question 4:
Vertaal.
Vous montez.
U gaat naar beneden. U gaat naar boven.

Question 5:
Vertaal.
l'escalier
de lift de trap de verdieping

Question 6:
Vertaal.
à côté de
naast over voor